direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Plan: Woningbouw Pastoor D. Hexstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP03005-VG01

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bepalingen van het plan ten aanzien van:

  • a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m3.
  • b. het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:
    • 1. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
    • 2. belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
    • 3. de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40.00 meter bedraagt.
  • c. de in hoofdstuk 2 genoemde en in de verbeelding van het plan aangeduide maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met uitzondering van bestemmingsgrenzen;
  • d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 10.2.
10.2 Algemene voorwaarden bij afwijken

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan, dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • a. er wordt geen substantiĆ«le afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • b. belangen van derden worden niet onevenredig nadelig geschaad of kunnen niet onevenredig nadelig geschaad worden;
  • c. er vindt geen onevenredige nadelige aantasting plaats van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. het woonmilieu en de leefbaarheid ter plaatse;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de parkeerbalans in de directe omgeving, waarbij de parkeernormen overeenkomstig de richtcijfers van de ASVV/CROW in acht worden genomen.