Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bepalingen van het plan ten aanzien van:
de bebouwing van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m3.
-
c. het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:
-
1. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
-
2. belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad,
-
d. mits de totale bouwhoogte van de antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40.00 meter bedraagt.
-
1. de in hoofdstuk 2 genoemde en in de verbeelding van het plan aangeduide maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met uitzondering van bestemmingsgrenzen.