direct naar inhoud van Artikel 3 Verkeer
Plan: Woningbouw Pastoor D. Hexstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP03005-VG01

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, afvalinzameling en afvalverwijdering alsmede geluidwering;
  • c. bermen en groen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
  • d. parkeervoorzieningen uitsluitend voor het toegestane gebruik en met inachtname van het parkeerbeleid uit artikel 13.2.2 en 13.2.3; ;
  • e. kunstwerken en speelvoorzieningen;
  • f. civieltechnische voorzieningen;
  • g. religieuze doeleinden in de vorm van (weg)kapellen en (weg)kruizen of daarmee vergelijkbare religieuze uitingen;
  • h. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens water en waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van wateropvang/buffering en infiltratie,

en de daarbij behorende voorzieningen.

3.1.2 Dubbelbestemming en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen van toepassing.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in 3.1.1 genoemde doeleinden;
  • b. de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
3.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 3.50 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. masten ten behoeve van telecommunicatie anders dan ten behoeve van het C-2000 netwerk, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen;
  • b. voorzieningen voor verlichting, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen;
  • c. geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een bouwhoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oprichting van gebouwen ten behoeve van openbaar nut

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de oprichting van gebouwen ten behoeve van openbaar nut, met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak van een gebouw ten hoogste 6.00 m2 bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw niet minder dan 2.60 meter en niet meer dan 3.00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 5.00 meter bedraagt;
  • d. bij het verlenen van een omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 10.2.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in iedr geval verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:

  • a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, met dien verstande dat:
    • 1. deze geen belemmering voor de verkeersafwikkeling vormt;
    • 2. deze geen onomkeerbare verandering van de in 3.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft.
    • 3. deze standplaats toegestaan c.q. vergund is op basis van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (zoals de APV).