direct naar inhoud van Artikel 24 Verkeer
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP05000-VG01

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, afvalinzameling en afvalverwijdering, geluidwering;
  • c. bermen en groen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
  • d. kunstwerken en speelvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  • f. civieltechnische voorzieningen;
  • g. een ecoduct ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ecoduct';
  • h. religieuze doeleinden in de vorm van (weg)kapellen en (weg)kruizen of daarmee vergelijkbare religieuze uitingen;
  • i. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;

en de daarbij behorende voorzieningen.

24.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 51.5.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in 24.1.1 genoemde doeleinden;
  • b. de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
24.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, niet meer dan 3.50 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. masten ten behoeve van telecommunicatie anders dan ten behoeve van het C-2000 netwerk, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen;
  • b. voorzieningen voor verlichting, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen;
  • c. geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een bouwhoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder;
  • d. aan de weg gerelateerde voorzieningen (waaronder lichtmasten, portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - andere bouwwerken', waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15.00 meter mag bedragen;
  • e. een ecoduct ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - ecoduct’ waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor zo ver deze boven de Rijksweg A2 wordt geplaatst, de afstand tot de kruin van de weg minimaal 4.60 meter dient te bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.

24.4 Afwijken van de bouwregels
24.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oprichting van gebouwen ten behoeve van openbaar nut

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de oprichting van gebouwen ten behoeve van openbaar nut, met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak van een gebouw ten hoogste 6.00 m2 bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw niet minder dan 2.60 meter en niet meer dan 3.00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 5.00 meter bedraagt;
  • d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
24.5 Specifieke gebruiksregels
24.5.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de grond anders dan voor:

  • a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, met dien verstande dat:
    • 1. deze geen belemmering voor de verkeersafwikkeling vormt;
    • 2. deze geen onomkeerbare verandering van de in 24.1.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft;
    • 3. deze standplaats toegestaan c.q. vergund is op basis van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (zoals de APV).