direct naar inhoud van Artikel 25 Verkeer - Railverkeer
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP05000-VG01

Artikel 25 Verkeer - Railverkeer

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. ondergrondse spoorwegvoorzieningen;
  • c. verkeersvoorzieningen ter plaatse van spoorwegovergangen;
  • d. overwegen, bruggen, viaducten, onderdoorgangen en duikers;
  • e. bermen en groen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. infiltratie- en bergingsvoorzieningen, inclusief benodigde voorzieningen voor voorbehandeling en risicobeperking in verband met het te infiltreren en/of te bergen water;

met de daarbij behorende voorzieningen.

25.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 51.5.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van de in 25.1.1 genoemde doeleinden;
  • b. andere bouwwerken, noodzakelijk met het oog op de stroomvoorziening, de regeling van de veiligheid van het railverkeer, geluidwerende voorzieningen alsmede bouwwerken noodzakelijk voor het (on)gelijkvloers kruisen met het wegverkeer;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
25.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen uitsluitend in het bouwvlak te worden opgericht;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag ten hoogste 4.50 meter bedragen;
  • c. gebouwen dienen plat te worden afgedekt.
25.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3.50 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2.00 meter mag bedragen;
  • b. vlaggenmasten, verlichting en plastische kunstwerken waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10.00 meter mag bedragen;
  • c. geluidwerende voorzieningen, deze mogen worden opgericht tot een bouwhoogte, welke vereist is op grond van een akoestisch onderzoek op basis van de Wet geluidhinder.
25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.