direct naar inhoud van Artikel 4 Leiding
Plan: 1e herziening bestemmingsplan Rothemermolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP05004-VG01

Artikel 4 Leiding

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor riolering. De hartlijn van de leiding voor riolering is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.
4.1.2 Dubbelbestemming

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, niet worden gebouwd.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de voor 'Leiding' aangewezen gronden, mits:

  • a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doet en/of door het aan de vergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  • c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden:

  • a. op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk kan doen;
  • b. voor het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen;
  • c. voor het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  • d. voor het aanbrengen van diep wortelende beplanting;
  • e. voor het verrichten van grondwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk dieper dan 0.30 meter;
  • f. voor het verrichten van grondophogingen;
  • g. voor het heien of anderszins voorwerpen in de grond aanbrengen dieper dan 0.30 meter.
4.4.2 Uitzonderingen

Onder strijdig gebruiken als hiervoor aangegeven wordt niet verstaan:

  • a. het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden en werken die plaatsvinden binnen het kader een normaal bodemgebruik;
  • b. het uitvoeren van werken of werkzaamheden waarbij het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. het uitvoeren van werken of werkzaamheden welke geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing van de leidingbeheerder verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.