12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maatschappelijke doeleinden in de vorm van een kliniek voor specialistische dagzorg en dagbehandeling, medische voorzieningen en/of gezondheidszorg, openbare dienstverlening, onderwijs, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
-
b. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' met dien verstande dat het bijbehorend gebruiksvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 1500 m2;
-
c. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en op de begane grond;
-
d. consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en op de begane grond;
-
e. wonen;
met daaraan ondergeschikt:
-
f. zorggerelateerde dienstverlening;
-
g. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en met dien verstande dat het bijbehorend gebruiksvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 150 m2;
-
h. voorzieningen op het gebied van welzijn en maatschappelijk terrein en/of sociaal-cultureel terrein;
met de daarbij behorende:
-
i. tuinen, erven en verharding;
-
j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
k. parkeervoorzieningen uitsluitend voor het toegestane gebruik en met inachtname van het parkeerbeleid uit artikel 51.3.2 en 51.3.3 waarbij, indien aangeduid, parkeren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is toegestaan;
-
l. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
m. doeleinden van openbaar nut.
12.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 51.5.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in 12.1.1 genoemde doeleinden;
-
b. vrijstaande, geschakelde, aaneengesloten woningen en bovenwoningen;
-
c. bijgebouwen;
-
d. de daarbij behorende andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
12.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
-
a. het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan het aantal bestaande legale woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
-
c. in het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd;
-
d. de hoogte van een bouwlaag mag niet meer bedragen dan 3.50 meter;
-
e. de voorgevel dient voor ten minste 70% in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
-
f. de voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5.50 meter te bedragen;
-
g. de bouwhoogte ten hoogste 12.50 meter bedraagt;
-
h. gebouwen dienen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° te worden afgedekt;
-
i. indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, zal ten minste 3.00 meter uit de erfscheiding worden gebouwd.
12.2.3 Regels met betrekking tot de aanduiding 'bijgebouwen'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag in niet meer dan 1 bouwlaag worden gebouwd;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het vlak volledig worden bebouwd;
-
d. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw (waaronder begrepen carports en overkappingen) zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0.25 meter;
-
e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 3.00 meter bedragen of de bestaande goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, indien deze hoger is;
-
f. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 5.00 meter bedragen of de bestaande bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, indien deze hoger is.
12.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, ten hoogste 3.50 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of de bijgebouwgrens niet meer dan 1.00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 2.00 meter mag bedragen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen binnen de bestemming 'Gemengd', respectievelijk het vergroten van het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
-
c. de goothoogte ten hoogste 6.50 meter bedraagt;
-
d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
12.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat:
-
a. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming 'Verkeer' wordt aangehouden;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 6.00 meter mag bedragen;
-
c. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afwijken ten behoeve van andere functies dan wonen op de verdieping
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de realisering van de onder 12.1.1 genoemde doeleinden, anders dan wonen, op de verdieping, onder de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. de voorzieningen bedoeld zijn ter ondersteuning, danwel uitbreiding van de toegestane functie op de begane grond. Ontstaan van een afzonderlijk bedrijf op de verdieping is niet toegestaan;
-
c. er geen onevenredige nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan, zoals het aantal verkeersbewegingen, dat per saldo niet zal toenemen;
-
d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
12.6.2 Afwijken ten behoeve van het toestaan van een groter oppervlak aan horeca
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het overschrijden van het in artikel 12.1.1, onder g. bepaalde maximaal toegestane oppervlak aan horeca onder de voorwaarden dat:
-
a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. de horecafunctie met maximaal 150 m2 mag worden uitgebreid;
-
c. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
12.6.3 Afwijken ten behoeve van het realiseren van aanvullende parkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het realiseren van maximaal 60 parkeerplaatsen buiten de aanduiding ‘parkeerterrein’ onder de voorwaarden dat:
-
a. de parkeerbehoefte, overeenkomstig de richtcijfers van de ASVV/CROW, is aangetoond;
-
b. de parkeerplaatsen worden gerealiseerd aansluitend aan de aanduiding 'parkeerterrein';
-
c. er wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing;
-
d. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.